De kunst van het niets doen
Ik kan heel goed nietsdoen. Voor me uitstaren en niet een boek lezen, niet zwemmen, niet een strandwandeling maken waarbij mijn voetafdrukken in het zand even later worden gewist door de zee, die almaar vergeefs aan land probeert te komen, al sinds de maan haar ongedurig heeft gemaakt. Er zijn mensen die hun vakantiedagen met bijkans militaire precisie plannen. Vroeg op en op excursie naar een tempel/markt/opgraving in de buurt, of juist heel ver, met een bus en een gids, lunch onderweg inclusief. Eenmaal terug in het hotel een snelle douche en en groupe linea recta door aan tafel, dansen misschien nog daarna en dan een disco of kroeg. Dronken roes.
En dan vroeg op weer. Een perpetuum mobile van constant dingen doen.
Ik begrijp die mensen niet.
Vakantie is voor mij een film in slow motion, een stomme film liefst, zonder geluid, behalve het ruisen van de zee, een vogel hier en daar en geen muziek. Vooral geen muziek. Niet in de lobby van het hotel, niet in het restaurant, niet in de lift, niet overal waar tegenwoordig muziek wordt gedraaid, want de mens lijkt zonder muziek niet te kunnen bestaan, alsof muziek ons bestaan bevestigt, ik hoor dus ik ben.
Vroeger mocht ik nooit nietsdoen. Vanwege duivels oorkussen. ‘Ga wat doen!’, riep mijn moeder als ik ook maar even doelloos voor me uitkeek.
Nu lig ik liefst in de schaduw op een strand, starend naar de golven en de mensen die wel dingen doen. Little do they know dat de tijd het oordeel over ledigheid heeft ingehaald. Nietsdoen is tegenwoordig je-van-het, het wordt aangeprezen en toegejuicht door psychologen en lieden die weten van het menselijk brein, het heeft zelfs een eigen term gekregen, Mindfulness en Living in the moment, want de mens weet niet meer hoe je het moment bewust moet beleven, niet meer plannen van tevoren of terugkijken op wat was, maar juist de momenten van rust nemen, stilte, contemplatie, bewustwording, zen.
Hoeft voor mij niet, al die eigentijdse termen. Zonder zo’n benoeming weet ik al lang hoe het moet. Veel anderen nog niet. Die gaan leren nietsdoen in een groep, bij een dure cursus onthaasten, want door de jachtige tijden en constante connectiviteit is nietsdoen voor velen bijna niet te doen. Het moge duidelijk zijn: vakantie in de zuidelijke winterzon past meer bij mij dan skiën van een berg.
Helemaal eerlijk in dit stuk ben ik niet, want mijn dolce far niente komt niet vanzelf, het moet gepland, ook bij mij. Gelukzalig nietsdoen lukt alleen als alles daaromheen klopt en goed is verzorgd en op rolletjes loopt. Ik wil personeel om me heen dat ‘Goodmorning, Mister Weyel’ zegt en niet ‘Hi’, dat weet welke krant ik lees en hoe ik mijn koffie wil. Ik wil een hotel aan de kust en een kamer met vue mer, een hoekkamer liefst want ik hou van licht en lucht en zichtlijnen tot aan den einder. Een kamer niet te laag bij de grond, maar ook niet te hoog, ik wil feeling met het leven beneden, etage vier tot zes is het best. Ik wil fluffy badlakens op het ligbed en niet die te klein zijn en opkruipen als een slecht zittend pak. Ik wil obers die langskomen en vragen of ik iets wil, ook al wil ik niets behalve nietsdoen. Ik wil een cruiseboot zien die langs vaart, ver op zee, en een briesje dat zacht kietelt op mijn buik. Ik wil een glas champagne extra brut om precies half twaalf. (En kreeg dat allemaal in de onvolprezen Marbella Club in –nomen est omen- Marbella).
Mijn gelukzalig nietsdoen kortom, lukt alleen als alles om me heen druk in de weer is met het welzijn van mijn nietsdoen.
- Ivo Weyel -
Ivo Weyel (1955) is reisjournalist en schrijver. Hij schrijft over 'het goede leven' in binnen- en buitenlandse media. In maart 2018 verscheen zijn debuut 'Oorlogszoon'. Speciaal voor Silverjet heeft meneer Weyel een aantal colums geschreven.